Als je iets niet hebt, doe alsof je het niet hebt. Als je iets mist, doe alsof je het hebt

Waarom wij niet geloven in fysiek ingrijpen

Waarom wij niet geloven in fysiek ingrijpen

In de zorg worden professionals regelmatig geconfronteerd met agressie en grensoverschrijdend gedrag. De natuurlijke reactie kan zijn om fysiek in te grijpen, maar wij geloven dat dit niet de juiste of meest effectieve aanpak is. In onze trainingen Omgaan met Agressie en Grensoverschrijdend Gedrag is het een kernprincipe dat fysiek ingrijpen niet noodzakelijk is, mits zorgprofessionals preventief, effectief en professioneel kunnen handelen in complexe situaties. Sterker nog: wij geven geen trainingen meer waarin wij deelnemers fysieke technieken aanleren.

Onze visie is helder: nabijheid, communicatie, voorspelbaarheid en activiteit hebben een veel krachtiger effect dan fysieke controle. Door de-escalerende technieken en preventieve interventies toe te passen, kunnen escalaties worden voorkomen en wordt een veilige werkomgeving gecreëerd. Maar hoe geef je hier in de praktijk vorm aan?

1. De kracht van nabijheid en communicatie

Wanneer een zorgprofessional dicht bij de cliënt staat en actief luistert naar zijn/haar zorgen, kan veel agressie in de kiem worden gesmoord. Spanning ontstaat vaak vanuit een gevoel van onveiligheid, onbegrepen worden of machteloosheid. Door écht aanwezig te zijn en bewust contact te maken, voelen mensen zich gehoord en erkend, wat vaak al voldoende is om de emotionele lading te verlagen.

Praktische tips:

  • Maak oogcontact en laat betrokkenheid en zorg zien.
  • Gebruik een rustige stem en stel invoelende vragen.
  • Benoem wat je ziet: “Wil je me vertellen wat er aan de hand is?”
  • Let op je lichaamshouding.

2. Vertrouwen als sleutel tot de-escalatie

Iemand die zich veilig voelt en vertrouwen heeft in de professional, zal minder snel agressief gedrag vertonen. Vertrouwen bouw je niet op in een crisismoment, maar in het dagelijkse contact. Wanneer iemand zich gehoord en begrepen voelt, neemt de spanning af en wordt escalatie minder waarschijnlijk.

Hoe bouw je vertrouwen op?

  • Toon empathie en begrip, maar geef ook richting in moeilijke situaties.
  • Wees consequent en voorspelbaar in je handelen.
  • Zorg dat mensen invloed ervaren: “Wil je dat we hier blijven praten of liever ergens anders?”
  • Houd je aan afspraken en wees eerlijk als iets niet kan.

3. Veiligheid begint bij preventie

De beste manier om fysiek ingrijpen te voorkomen, is door vroegtijdig spanning te signaleren en in te grijpen voordat agressie ontstaat. Dit vraagt om bewustwording en oefening. Maak gebruik van de door ons ontwikkelde methode: Schaal van ERG. Door gedrag en lichaamstaal te observeren, kun je op tijd schakelen en anticiperen op risicofactoren.

Wat kun je preventief doen?

  • Herken de signalen van oplopende spanning (bijvoorbeeld verhoogde ademhaling, onrustig bewegen, stemverheffing).
  • Zorg voor een voorspelbare omgeving met duidelijke structuren.
  • Laat iemand niet onnodig wachten of in een stressvolle situatie zitten.
  • Gebruik positieve afleiding, zoals een activiteit of een gesprek over een vertrouwd onderwerp.

4. De rol van de zorgorganisatie

Om deze benadering succesvol te maken, is het belangrijk dat zorgorganisaties hier beleid op maken en hun medewerkers trainen in de juiste vaardigheden.

Wat kan een organisatie doen?

  • Zorg voor training en intervisie om medewerkers te ondersteunen.
  • Creëer een werkomgeving waarin medewerkers zich veilig voelen om situaties te bespreken en daarbij zelfvertrouwen op te bouwen.
  • Stimuleer samenwerking en kennisdeling tussen teams.
  • Evalueer incidenten niet alleen op basis van “wat er misging”, maar ook op “wat goed werkte”. Benoem successen.

Conclusie

Fysiek ingrijpen is niet nodig wanneer zorgprofessionals effectief gebruikmaken van nabijheid, communicatie en preventie. Door te investeren in deze vaardigheden wordt niet alleen de veiligheid van cliënten gewaarborgd, maar ook die van zorgverleners zelf. Vertrouwen en een rustige, gestructureerde en professionele benadering zijn de sleutel tot een veilige werkomgeving waarin agressie en grensoverschrijdend gedrag geen kans krijgt.

Wil je hier meer over leren?

In onze trainingen Omgaan met Agressie en Grensoverschrijdend Gedrag leren professionals hoe ze zonder fysiek ingrijpen situaties kunnen de-escaleren. We werken met theoretische modellen, praktijkgerichte oefeningen, realistische casussen en ervaringsgericht leren om vaardigheden als actieve nabijheid, effectieve communicatie en spanning signaleren te versterken. Door middel van reflectie en feedback ontdekken deelnemers hun eigen stijl en krijgen ze handvatten om direct in de praktijk toe te passen. Het doel is dat professionals meer zelfvertrouwen opbouwen in het hanteren van agressie, met behoud van een veilige en respectvolle relatie met de ander.

Lees verder

Rollen in een team om effectief samen te werken

Voor het Pieterbaan centrum in Almere verzorgen wij een ontwikkeltraject voor het managementteam. In een van de bijeenkomsten was het thema ‘rollen in het team’. We hebben uitgebreid stilgestaan bij de verschillende rollen die je kunt hebben in een team. Het zijn vaak ongeschreven en onuitgesproken rollen. Soms voor jezelf onbekend, maar voor de ander zeer herkenbaar. Iedereen ervaart ze en zijn soms lastig om mee om te gaan. Tegelijkertijd kunnen bepaalde rollen ook zeer helpend zijn voor het teamresultaat en de samenwerking.

rollen in een team

Wat zijn rollen in het team?

Een rol is een mix van gedragingen die je van jezelf of van de andere teamleden verwacht. Soms zijn die verwachtingen gekoppeld aan een functie maar vaak ook niet. Rollen die je aanneemt en uitdraagt kunnen helpend zijn, maar ook lastig… Laat ik een voorbeeld geven.

Wellicht een herkenbare rol is die van de ‘criticus’. Die persoon is scherp in de communicatie, gericht op kwaliteit, hebben een groot analytisch vermogen, stimuleren verantwoordelijkheid en kunnen zorgen voor diepgang.

Soms is het niet helpend en kan de criticus ook een proces vertragen of de samenwerking onder druk zetten. Zij zijn namelijk ook gericht op wat er niet goed gaat, de fouten die (kunnen) worden gemaakt of benoemen de nadelen van de gekozen route.
Het is maar net wat je hoort of waar je gevoelig voor bent….

Welke rollen heb je nog meer?

Voorbeelden van andere rollen in het team zijn:

  • De verbinder
    Zorgt voor harmonie, eenheid en balans in het team
  • De kwaliteitsbewaker
    Zorgt voor verbetering, planmatig werken en organisatie
  • De pleziermaker
    Zorgt voor lol, ontspanning en relativering
  • De leider
    Zorgt voor versteviging, beslissingen en uitdagingen

De rollen in een team die wij aannemen, hebben vaak te maken met je waar je goed in bent of wat je echt belangrijk vindt. De rollen worden vaak gestuurd door persoonlijke waarden of drijfveren van iemand.

In een hecht team zijn de rollen herkenbaar en maken de teamleden gebruik van elkaars kwaliteiten. De rollen worden ingezet wanneer het nodig is en de teamleden accepteren van elkaar dat iemand de ruimte pakt om die rol te vervullen. Daarnaast accepteert men ook de valkuilen, blinde vlekken en de frustraties die het kan oproepen.
De criticus kan namelijk ook drammerig, veeleisend en streng zijn. Ze kunnen je het gevoel geven dat niets goed genoeg is. Het pittige gesprek daarover voeren, je grenzen aangeven en je kwetsbaar opstellen is dan helpend. Maar ook het erkennen en waarderen van zijn of haar prestatiedrang.

Het is dan ook helpend om deze rollen te bespreken met elkaar zodat je de rollen kunt inzetten wanneer het nodig is. Dat je wordt uitgedaagd om de rol te pakken, maar dat ook het gesprek wordt gevoerd wanneer de rol belemmerend werkt. Het zorgt ervoor dat we elkaar werkelijk gaan verstaan in de intentie of bedoeling. Het onderling vertrouwen zal daardoor groeien. Dat is een eerste stapje in het opbouwen van een hecht team dat kiest voor samenwerken.

Oefening voor rollen in het team

Om de rollen in het team bespreekbaar te maken kan je het volgende doen:

  1. Beschrijf eerst voor jezelf waar je goed in bent en wat je belangrijk vindt in de samenwerking.
  2. Verzin een woord of titel wat past bij wat je hebt opgeschreven.
    Bijvoorbeeld de denker, de samenvatter of 1 van de voorbeelden die hierboven staan beschreven.
  3. Beschrijf daarnaast wat jij van de ander nodig hebt om deze rol goed te vervullen.
    Welke taal of hulp is helpend en welke taal of hulp werkt belemmerend om deze rol te vervullen?
  4. Ieder teamlid leest dit om de beurt voor en vraagt om feedback.
    Gezamenlijk komt het team tot een keuze welke rol het meest passend is bij die persoon.

Tenslotte nog enkele tips:

  • Bespreek regelmatig de rollen in het team.
  • Accepteer en ondersteun elkaar onvoorwaardelijk in de verschillende rollen.
  • Zet een rol bewust in en vraag om toestemming om deze in te zetten.
  • Stimuleer de ander om de rol in te zetten en geef daar feedback op.

 

Succes!

Lees verder

Frustratie agressie of instrumentele agressie?

Regelmatig vragen mensen aan ons of we in de trainingen “omgaan met agressie en grensoverschrijdend gedrag” aandacht willen besteden aan frustratie agressie en instrumentele agressie. Deze termen worden op veel manieren gebruikt in de diverse trainingen die worden gegeven over dit onderwerp.

frustratie instrumentele agressie

De frustratie-agressie theorie

“In de jaren veertig ontwikkelde de Yale School (Dollard e.a.) de frustratie-agressie theorie. Die stelt dat agressief gedrag een naar buiten gerichte reactie op innerlijke frustratie is. De agressie helpt de innerlijke emotionele spanning te ontladen – het is immers makkelijker boos te worden op een ander dan met je frustraties aan de slag te moeten want dat vereist dikwijls in het reine komen met jezelf. Het is vluchtgedrag wat je je toen je jong was, hebt aangeleerd.”

Instrumentele agressie

“Een tweede vorm van agressie is wanneer je bewust agressief gedrag inzet om een gewenst doel te bereiken. Je past het dan als een instrument toe. Ook deze vorm van agressie is gedrag wat je vroeger – ooit – hebt aangeleerd: je hebt geleerd dat als je je hond een schop gaf als hij onderdanig luisterde, je hebt geleerd dat als je schreeuwde naar je moeder ze bang werd en deed wat je zei. Deze vorm van agressief gedrag noem je wel instrumentele agressie.’

In de trainingen die wij geven in diverse instellingen in de zorg en onderwijs gebruiken we deze termen helemaal niet meer. Waarom? Om dat dit eigenlijk alleen maar voor verwarring zorgt in het acuut hanteren van de agressie en het grensoverschrijdende gedrag. Het zegt iets over van waaruit de agressor dit zou kunnen doen (verklaring).

Als ontvangende partij heb je er in acute situaties weinig aan. Wat ga je doen als je het zou weten? Ga je andere dingen zeggen, anders handelen? We hebben hier te maken met een frustratieagressie dus een aantal dingen kan je beter niet zeggen? Of wel?

Wat we zien is dat de ontvangers van de agressie en grensoverschrijdend gedrag ervan in de war raken. Frustratieagressie en instrumentele agressie geven hooguit een verklaring van het gedrag.

Wat zie je en wat zijn de risico’s en acties?

Het is daarom van belang om in de acute situatie niet bezig te zijn met eventuele verklaringen, maar meer bezig te zijn met wat de agressor laat zien op dat moment en wat de aanwezige risicofactoren zijn. Zoals een brandweerman dit ook zou doen. Wat zijn de feiten bij een brand, wat voor risico’s brengt dat met zich mee en wat zijn dan de acties die kunnen volgen? Volgens mij is het ook goed om op deze wijze ook naar het omgaan met agressie en grensoverschrijdend gedrag te kijken.

In het gebruikmaken van de termen frustratieagressie en instrumentele agressie zit een stevig oordeel. De ander doet het vanuit frustratie (frustratieagressie) of de ander doet het bewust om iets voor elkaar te krijgen (instrumentele agressie). Het omgaan vanuit OMA (oordeel-mening-aanname) gedrag over de ander levert over het algemeen niet zoveel op, sterker nog; het versterkt het risico op agressief gedrag.

Frustratieagressie en instrumentele agressie in de praktijk

Als we kijken naar diverse onderwerpen waar we in Nederland op dit moment mee te maken hebben, zie je ook dit mechanisme ook ontstaan. Is het van belang om te weten of boeren, milieuactivisten, voetbalsupporters dit doen vanuit een frustratiegedachte of vanuit een instrumentele gedachte? Ze laten gedrag zien waar wij iets van vinden en een mening over hebben hoe hier mee omgegaan moet worden. Vanuit blanco geloven we dat het niet van belang is waar het vandaan komt, maar dat je er op een assertieve manier mee om gaat. Opkomen voor jezelf met respect voor de ander. Daarnaast zijn er in Nederland gelukkig spelregels die de grens aangeven.

De twee vragen die wij ons stellen is:

  • Welke menselijke behoeften staan onder druk en welke betekenis geven we aan dit gedrag? Heeft iemand zich niet veilig gevoeld, is hij/zij niet gezien niet gehoord, heeft hij/zij geen invloed op zijn leven ervaren?
  • Zijn we in staat om bij die behoefte aan te sluiten? Het is mijn overtuiging dat als je in acute situaties sensitief en responsief reageert, je veel beter in staat bent om te de-escaleren. Een mooi voorbeeld hierbij is: https://youtu.be/9G06mi2hVg8

Aansluiten bij behoeften zorgt voor onvoorwaardelijke ondersteuning, ook al gaat het soms minder goed met de ander.

Lees verder

Teamontwikkeling? Maar even uitstellen…

7 tips om weer de focus te leggen op perspectief en ontwikkeling.

Het is hier net een duiventil. Het personeel loopt in, maar vliegt er net zo hard weer uit.
Regelmatig krijgen wij de vraag van managers of teamontwikkeling in de huidige situatie met zoveel personeelstekorten effectief is. We stellen het maar even uit tot dat het team weer stabiel is… Met als effect dat de dagelijkse problemen zich blijven opstapelen of erger worden. De focus gaat liggen op het oplossen van dagelijkse problemen wat druk en stress oplevert. Net zolang tot mensen omvallen of vertrekken.

De ontwikkeling stilzetten is dus geen optie, maar roept wel de vraag op of je ook op een andere manier ontwikkeling in gang kan zetten. Hoe zorg je ervoor dat er een basis komt te staan waarop je verder kan bouwen en waarbij je niet afhankelijk bent van een vast of compleet team?
Een flink verloop van personeel en toch ontwikkelen, kan dat? Ja zeker! Wij zijn ervan overtuigd dat dit kan met een stevige ondersteuningsdriehoek die richting geeft.

Stap 1: Ondersteuningsdriehoek

Al eerder schreef ik een blog over ‘vastgelopen context’ waarin ik 6 stappen beschrijf om weer perspectief en ontwikkeling te creëren. Een vastgelopen context wil zeggen dat de omgeving van de cliënt van alles doet om de juiste zorg neer te zetten maar daarin vastloopt door verschillende problemen.

Een van de eerste stappen om daar weer beweging in te krijgen is een stevige ondersteuningsdriehoek neerzetten. Een ondersteuningsdriehoek met: een meewerkend teamleider, orthopedagoog en manager. In zorgland zijn daar vele verschillende titels voor bedacht, aan jou om de juiste benaming in de driehoek te plaatsen.

* Lees vooral driehoekskunde van Chiel Egberts over samenwerken in de driehoek.

driehoek samenwerken

De rollen in een ondersteuningsdriehoek

De ondersteuningsdriehoek werkt intensief samen, zorgt voor verbinding en afstemming en geeft richting aan de visie. En met visie bedoel ik de kijkrichting op het komende jaar. Waar sta je nu en waar wil je over een jaar staan? Met een helder plan van aanpak inclusief concrete stappen.

Van belang is om eerst vast te stellen wat ieders rol, taak en verantwoordelijkheid is.
Dit voorkomt dat je op elkaars stoel gaat zitten en je bemoeit met zaken die niet bij je rol of functie horen. In de praktijk veroorzaakt dit chaos en onduidelijkheid.
In de praktijk zien wij te vaak dat de manager op de stoel gaat zitten van de orthopedagoog en met de inhoud gaat bemoeien of andersom. De orthopedagoog die de randvoorwaarde gaat managen.

Stap 2: Plan van aanpak

De volgende stap is om een concreet plan te maken, de context op orde te brengen en als laatste stap ontwikkeling in de teams creëren. Maar wat als er binnen die driehoek een groot verloop is? Dat is niet erg. Als er stevig fundament ligt, kan je dat zo overdragen op de volgende die daar mee verder gaat. De veranderende omstandigheden wijzigen niet de visie. Verander daar dus niets aan, de visie en het fundament blijft staan.

Tenslotte 7 tips om weer de focus te leggen op perspectief en ontwikkeling.

  • Begin bij het begin en niet bij het einde.
    Begin bij het neerzetten van de driehoek en het ontwikkelen van een gedeelde visie.
  • Zorg dat je visie overdraagbaar is.
    Beschrijf helder de situatie nu en waar je naar toe wilt. Beschrijf het perspectief en je droom.
  • Stop met kennis overdragen binnen de teams
    Alsof die het niet weten of snappen..
    Stop met trainen en begin met ondersteunen. Ga in dialoog met het team. Kom erachter wat ze echt nodig hebben. Trainen kan altijd nog.
  • Ga uit van onvoorwaardelijke ondersteuning en doe het samen.
    Onvoorwaardelijk is niet zonder regels of afspraken. Onvoorwaardelijk is: ik hoef er niets voor terug, ik ondersteun je omdat ik wil aansluiten bij wat je nodig hebt.
    En samen lukt alles! We hebben elkaar altijd nodig.
  • Maak een concreet plan en communiceer dit naar buiten.
    Creëer een eenduidige visie, maak dat concreet en bedenk wie wat doet. Beschrijf dit op 1 A4 en ga daarover in dialoog met alle betrokkenen.
  • Ga het doen
    Hou vol en laat je niet verleiden tot de waan van de dag of veranderende omstandigheden. Evalueer wekelijks het proces en los problemen in de praktijk samen op met het team.
  • Ruim op
    Kijk in de context en ruim op, verplaats of herstel. Zet de printer op een handige plaats, verf een muur en ruim de schuur op. Het geeft energie en ruimte.

Klinkt leuk en simpel maar dat is het niet (altijd). Blanco is in staat om daarin te ondersteunen. Wil je meer informatie kijk dan eens op onze website of volg ons op Linkedin. Wij delen daar onze ervaringen en geven vele tips en praktische oefeningen. Contact met ons opnemen kan natuurlijk ook.

Lees verder

Niemand is een klier voor zijn plezier

‘Nou, ik ken wel iemand die kliert voor zijn plezier hoor, ze doen het er soms gewoon om’.

Dat is een veel gehoorde uitspraak tijdens de training agressie en grensoverschrijdend gedrag wanneer wij onze uitgangspunten bespreken. Dit soort opmerkingen geven vooral weer hoe iemand dit gedrag heeft ervaren, maar zegt niets over wat de ander nodig heeft. Ik durf te stellen dat achter elk gedrag een vraag zit, de betekenis die je bijvoorbeeld aan kliergedrag geeft kan daarentegen wel van elkaar verschillen.

niemand klier voor zijn plezier

Wanneer we kijken naar de functie van het gedrag, kijken we naar waarom iemand doet wat die doet. Onze stelregel is dat achter elk gedrag een ondersteuningsvraag schuilt, welke voortkomt uit menselijke behoefte en dat elk gedrag een functie heeft. Het is maar net hoe je naar gedrag kijkt en welke betekenis je eraan geeft. Overigens kan je aan bepaald gedrag meerdere betekenissen geven.

Ben jij wel eens een klier voor je plezier?

Ik wel! Ik klier zelfs wel eens met plezier. Ook achter mijn klier gedrag zit een ondersteuningsvraag en een behoefte. Dit kan bijvoorbeeld gaan over emotionele behoefte; het om ergens bij te horen of om leuk en grappig gevonden te worden. Ik vind het prettig als andere mensen het naar hun zin hebben en kan daar soms overdreven goed me best voor doen. Daardoor kan iemand mijn gedrag wel eens als klieren ervaren, terwijl ik eigenlijk alleen maar heel erg mijn best doe…

Kliergedrag als ondersteuningsvraag

Kijken naar de ondersteuningsvraag en betekenis geven aan het gedrag zorgt ervoor dat je op een zo objectief mogelijke manier naar agressie en grensoverschrijdend gedrag kan blijven kijken. Wanneer we te maken hebben met een persoon die kliergedrag vertoond, is het goed dat we ons niet laten verleiden door persoonlijke voorkeuren of afkeuren. Aan het woord ‘klieren’ hangt een oordeel waardoor dit effect kan hebben op de manier waarop je er mee omgaat. Dit heeft direct gevolgen op de effectiviteit van ons handelen en op de relatie.

Wat zou het effect zijn als we kliergedrag als ondersteuningsvraag zien? Als professional zal je jezelf voortdurend de vraag moeten stellen: “Waarom doet iemand wat die doet” of “Wat heeft de ander nodig?” of “Welke behoefte staat er onder druk?”. Om vervolgens daarop aan te sluiten.

“Niemand is een klier voor zijn plezier” in de praktijk

Lukt het jou om de komende periode, wanneer je geconfronteerd wordt met kliergedrag, het uitgangspunt ‘’Niemand is een klier voor zijn plezier’’ te gebruiken? Probeer dan eens om (met jou collega’s) te achterhalen welke betekenis jullie geven aan dit gedrag. Bespreek welke vraag je denkt dat er achter dit gedrag zit. “Wat denken we dat de ander nodig heeft?”

Je zult zien dat je er hierdoor achter komt hoe jullie verschillend kunnen kijken naar gedrag of dat jullie het kliergedrag misschien wel allemaal dezelfde betekenis geven.
Hoe eenduidig gaan jullie met dit “klier gedrag” om?

Mijn volgende blog zal gaan over een van onze andere uitgangspunten:
“Verander de wereld begin bij jezelf” iemand al een idee wat wij hier mee bedoelen?

Lees verder

Beweging creëren in teams: 7 stappen naar teamontwikkeling (deel 2)

Teamontwikkeling is altijd op zijn plaats en elk samenwerkend team zou moeten kiezen voor samenwerken. Samenwerken is lang niet altijd vanzelfsprekend en daar moet je hard voor werken. Teamontwikkeling is voor elk team toepasbaar als er maar een gezamenlijk veranderverlangen is.

Blanco-organisatieontwikkeling ondersteunt teams en organisaties die werkzaam zijn binnen de complexe zorg. Wij creëren beweging in teams. Maar hoe doe je dat en waar moet je beginnen?

In mijn eerste blog: “Beweging creëren in teams: 7 stappen naar teamontwikkeling deel 1” heb ik beschreven wat een team is, waarom teamontwikkeling van belang is en wat onze visie op teamontwikkeling is.
In dit tweede blog beschrijf ik hoe je als team veranderkundig wordt, wat de drie fases zijn in teamontwikkeling en leggen we de 7 stappen uit om te komen tot teamontwikkeling.

Veranderkundig:

“De zorg voor onze cliënten loopt niet goed, daar moet verandering in komen. Daar moeten we afspraken over maken.”

En vervolgens zijn we een paar maanden verder en komen tot de conclusie dat de afspraken niet hebben gewerkt. Herkenbaar? Wij komen het in veel teams tegen. De afspraken waren helder, ze zijn uitvoerig besproken en iedereen was het er mee eens.
En toch heeft het niet gewerkt.

Hoe word je als team veranderkundig? Hoe vaardig zijn we als het gaat om veranderen of ontwikkelen. De stap die vaak wordt overgeslagen is het maken van een “verander verhaal”. Een veranderverhaal dat begint bij de waarom-vraag. Waarom willen we veranderen en denken we daar hetzelfde over?
Belangrijk is dat er in het team een gedeeld ontwikkelverlangen ontstaat en daardoor een ontwikkelbereidheid. Pas dan ontstaat er binnen een team gezamenlijke verantwoordelijkheid om je aan afspraken te houden en komt het inzicht dat veel afspraken en regels helemaal niet nodig zijn.

Leestip: “De veranderversneller” van Kilian Bennebroek Gravenhorst.

 

3 fases in teamontwikkeling:

teamontwikkeling 3 fasesOnze team ontwikkeltrajecten (Blanco Team Ontwikkeling) is een resultaatgericht ontwikkel- traject voor teams die zich willen ontwikkelen naar een hecht en zelfregisserend team.

Met behulp van een concrete ontwikkelroute met daarin drie fases brengen wij teams in beweging. In elke fase staan er ontwikkelvragen centraal waarop het team zelf de antwoorden geeft. Op grote ontwikkelposters worden de antwoorden opgeschreven.

 

 

De drie fases:
1. Fundament: Waarom & wat willen we veranderen?

2. Opbouw: Hoe komen we tot ontwikkeling?

3. Ontwikkeling: Wie gaat wat doen?

 

7 vragen om te komen tot teamontwikkeling

Om het fundament te leggen, te komen tot opbouw en uiteindelijk de ontwikkeling in gang te brengen staan 7 ontwikkelvragen centraal. Elke fase in de teamontwikkeling heeft zijn eigen ontwikkelvragen. De antwoorden op deze vragen zet een beweging in gang en zorgen voor afstemming en verbinding.

teamontwikkeling in 7 stappen

 

Vraag 1: Waarom bestaan we?

Al eerder hebben we stilgestaan bij wat een team is. Met deze vraag sta je stil bij het bestaansrecht van het team en het kerndoel. Het bestaansrecht vertelt waarom je een team bent en het kerndoel vertelt wat je uiteindelijk wilt bereiken. Overeenstemming hierover zorgt voor eenduidigheid, maar ook voor afstemming en verbinding.Welke verandernoodzaak is er om een hecht team te vormen? Wat gaan we veranderen waardoor er daadwerkelijk beweging wordt gecreëerd?

Belangrijk bij vraag 1 is om het verschil te zien in waarom je iets doet, wat je wilt bereiken en wat je doet.

Vraag 2: Welke beweging willen we creëren?

In deze vraag staat centraal wat de droom van het team is. Wat heb je over 1 jaar bereikt? Maar ook de stappen in veranderkunde door een veranderverhaal te maken.

Vraag 3: Wat vinden wij belangrijk?

Deze vraag gaat over waarde. Wat vinden jullie echt belangrijk, wat zijn jullie drijfveren?
Door te kijken naar persoonlijke waarde en teamwaarde maakt het team een eigen waarde cirkel.

Vraag 4: Hoe willen we ons gedragen?

Welk gedrag gaat zorgen voor beweging en langdurige ontwikkeling?
Door stil te staan bij successen en teleurstellingen en dit te koppelen aan ondersteunend- en beperkend gedrag komt het team tot korte gedragsinstructies die ze zichzelf opleggen. Deze gedragsinstructies zijn scherp, kort en uitdagend. Bijvoorbeeld: stel vragen, geef ongevraagd advies, wees kwetsbaar, vat niets persoonlijk op.

Vraag 5: Wat zou ons kunnen helpen?

Bij deze vraag hoort de BOL-oefening. Wat wil je Behouden, Ontwikkelen en Loslaten?

Vraag 6: Wat is op dit moment belangrijk?

Alle bovenstaande vragen staan beschreven op flip-overs. Het is nu aan het team om te komen tot 4 à 5 ontwikkelthema’s. Deze ontwikkelthema’s hoeven niet SMART te zijn en mogen vaag en breed zijn. Onze ervaring is dat SMART alle creativiteit uit het team haalt.

De activiteiten die worden bedacht om het thema in beweging te brengen moeten SMART zijn.

Vraag 7: Wie doet wat?

In deze vraag koppelt het team de verschillende thema’s aan zogenaamde groeibewakers. Deze groeibewakers vertalen de thema’s naar een plan van aanpak met concrete activiteiten. Met Trajectmonitor, een onlineapplicatie, worden de thema’s en activiteiten het gehele jaar door geëvalueerd en gemonitord totdat alle gewenste resultaten zijn behaald.

Het doorlopen van deze ontwikkelvragen creëert een visie op het komende jaar. De antwoorden op de vragen zet een beweging in gang die niet meer te stoppen is.
Het geeft richting aan wat we te doen hebben met elkaar. Omdat het ook gaat over gedrag en waarde zorgen de antwoorden voor een hecht team. Het lukt ons altijd om die visie op 1 A4 te krijgen.

Together Everyone Achieves More

Een team wordt dan ineens een (h)echt team.

Nieuwsgierig geworden en wil je dit voor jouw team zelf ook? Neem gerust contact met ons op.

Lees verder

Beweging creëren in teams: 7 stappen naar teamontwikkeling (deel 1)

“Teamontwikkeling hebben wij niet nodig, wij draaien als team al goed!”

Met enige regelmaat wordt ons de kritische vraag gesteld of teamontwikkeling voor elk team passend is. “Wij doen het toch goed als team?”.
Wij geloven dat elk samenwerkend team zou moeten kiezen voor samenwerken en dat teamontwikkeling altijd op zijn plaats is. Teamontwikkeling gaat niet over goed of fout. En van een zeven kan je altijd een negen maken, denken wij dan. Samenwerken is lang niet altijd vanzelfsprekend en daar moet je hard voor werken. Teamontwikkeling is voor elk team toepasbaar als er maar een gezamenlijk veranderverlangen is.

7 stappen teamontwikkeling

Blanco-organisatieontwikkeling ondersteunt teams en organisaties die werkzaam zijn binnen de complexe zorg. Wij creëren beweging in teams. Maar hoe doe je dat en waar moet je beginnen? In twee blogs beschrijf ik hoe je in 7 stappen komt tot langdurige teamontwikkeling. De 7 stappen zijn diverse vragen waarop je als team antwoorden geeft. De antwoorden zet het team in beweging. Waarom? Omdat perspectief en ontwikkeling altijd mogelijk is. Samen bereik je meer, je hebt immers altijd een ander nodig. Of op zijn Engels: “Together Everyone Achieves More”

In dit eerste blog beschrijf ik wat een team is, waarom teamontwikkeling belangrijk is en wat onze visie op teamontwikkeling is. In het tweede blog beschrijf ik hoe je als team veranderkundig wordt, wat de drie fases in teamontwikkeling zijn en de 7 stappen om te komen tot teamontwikkeling.

Wat is een team?

In een teamontwikkeltraject stel ik deze en ook mijn vervolgvraag daarop regelmatig: “Waarom zijn jullie een team?”
Hier komt meestal maar moeizaam antwoord op.
“Een team is een groep mensen dat werkt aan eenzelfde doel. Over dat doel is overeenstemming welke met elkaar is afgestemd”.

Een team is in onze ogen niet alleen de medewerkers op de werkvloer. Een team bestaat uit alle betrokkenen die zich bezighouden met menswaardige zorg inclusief de managers, leidinggevenden, begeleiders, coaches, ouders en verwanten etc. Een team vol professionals die elkaar onvoorwaardelijk ondersteunen als één team. Maar wat als dat doel niet helder is en we onvoldoende hebben afgestemd waarom we een team zijn?

Waarom teamontwikkeling?

Wij komen bij veel teams waarin samenwerken niet vanzelfsprekend is. Waar de waan van de dag voorop staat, waar eilandjes worden gevormd, afstemming ontbreekt en waar betrouwbaarheid en voorspelbaarheid onder druk staat. Het onderling vertrouwen staat onder druk waardoor het team niet de resultaten behaald die ze willen halen.

Samenwerken is bouwen aan een hecht team. Teamontwikkeling en samenwerken is leuk en moet je vooral doen.
Lees de blog: Bouwen aan een hecht team met oefeningen en tips waarmee je direct aan de slag kan.
Of de blog: 7 tips om de weerstand op te zoeken wat ervoor zorgt dat weerstand bevorderend gaat werken.

Elk team dat kiest voor samenwerken, vraagt om ontwikkeling. De context, waar we bezig zijn met het bieden van menswaardige zorg, is altijd in beweging. De visie op zorg is in beweging. We krijgen te maken met steeds complexere zorgvragen, medewerkers die in beweging zijn, etc. Dat hoeft geen probleem op te leveren als we meebewegen en er afstemming en verbinding is. En juist in die afstemming en verbinding gaat het mis. De gevolgen zijn: toenemende gedragsproblemen, minder werkplezier, groot verloop van medewerkers, dynamieken in het team die vaste patronen worden en zelfs een onderdeel van de cultuur. Zonder afstemming en verbinding ontstaat er chaos.

teambuilding vs teamontwikkeling

Teamontwikkeling versus teambuilding:

“Wij doen ook aan teamontwikkeling, we zijn laatst uit eten geweest met het hele team. Dat was heel gezellig. We hebben elkaar beter leren kennen.”

Teambuilding is elkaar (beter) leren kennen.  Dat zijn de teamuitjes, de teamdagen of de hei-dagen. Deze zijn meestal kortdurend en minder gericht op langdurige ontwikkeling.
Teamontwikkeling is een ontwikkelroute. Hoe komen we van A naar B. Waar staan we nu als team, wat kunnen we leren uit het verleden en waar willen we naar toe?

Teamontwikkeling gaat over het ontwikkelen van een visie. Een blik op de toekomst. Het gaat hierbij dus niet om een slecht functionerend team dat beter moet gaan samenwerken. Zoals ik al schreef, gaat het niet om goed en fout, maar om afstemming en verbinding. Mocht het wel om disfunctioneren gaan dan is de vraag of er teamontwikkeling nodig is of een leidinggevende die steviger richting geeft en ondersteund.
Samenwerken is bouwen aan een hecht team. Samenwerking ontstaat als er verbinding en afstemming is op de aspecten IK-WIJ-HET. Zie hiervoor ons filmpje met de uitleg.

Teamontwikkeling is resultaten halen die je wilt halen. Als team een beweging in gang zetten waarin het prettig werken is waarin eenduidigheid en elkaar onvoorwaardelijk ondersteunen vanzelfsprekend is. Waarin menswaardige zorg wordt geboden. Een team wat zich kan onderscheiden en waar iedereen wil werken. Dat zou toch fantastisch zijn!

 Is dat reëel in deze tijd? Zeker, perspectief en ontwikkeling is altijd mogelijk. Ook als het onmogelijk lijkt!

Lees binnenkort mijn tweede blog:Beweging creëren in teams: 7 stappen naar teamontwikkeling deel 2”. Daarin beschrijf ik hoe je als team veranderkundig wordt, wat de drie fases zijn in teamontwikkeling en de 7 stappen om te komen tot teamontwikkeling.

Lees verder

Whitepaper: bouwen aan een hecht team

Download ons whitepaper

In dit whitepaper nemen we je mee in onze visie op samenwerken, wat onze ervaringen zijn in het werken met disfuncties en geven we praktische tips en oefeningen die jij in je team kunt toepassen. Wanneer je je naam en e-mailadres invult, ontvang je het whitepaper direct in je inbox.

Bouwen aan hecht team whitepaper

Samenwerken in een team is kiezen om samen een hecht geheel te vormen. In een hecht team kiezen mensen voor samenwerken en behalen ze de mooiste resultaten.

Was het maar zo’n feest!

Onze ervaring is dat samenwerken op basis van vertrouwen in de praktijk niet zo vanzelfsprekend is. Tegelijkertijd zijn wij nog geen mensen tegengekomen die niet willen samenwerken. In de meeste teams is er overeenstemming dat vertrouwen inderdaad de basis is om samen te werken. Wij horen van veel teamleden dat ze het lastig vinden om het pittige gesprek te voeren of om te zeggen wat ze denken, voelen of ervaren. Zij vertellen ons dat er in het team onvoldoende vertrouwen is om dat te kunnen doen. Met als gevolg dat samenwerken onder druk komt te staan. Er ontstaan eilandjes in het team waarin de betrokkenheid en verantwoordelijkheid snel afneemt. Er ontstaan irritaties en het recht van de sterkste gaat gelden. Het verloop wordt groot en de kwaliteit van zorg loopt achteruit.Het samen werken kost veel energie maar levert weinig op.

In al onze ontwikkeltrajecten maken wij gebruik van het model ‘de 5 frustraties van teamwork’ van Patrick Lencioni om te komen tot een daadwerkelijke ontwikkeling.

Patrick Lencioni is een organisatiedeskundige uit Amerika die veel heeft gepubliceerd over teameffectiviteit. Hij ondersteunt bedrijven en organisaties om effectief en gezond te blijven. Hij heeft zich vooral verdiept in de werking van samenwerkende teams en heeft in zijn boek 5 niveaus beschreven waaraan een (h)echt team voldoet.

In het boek worden de disfuncties van samenwerkende teams beschreven. Hij beschrijft daarin de 5 valkuilen en frustraties van samenwerken.Wat kan je doen om het vertrouwen op te bouwen of wat moet je doen om de angst voor conflicten weg te nemen? Hoe vergroot je betrokkenheid en hoe stimuleer je verantwoordelijkheid? Hoe krijgen we de focus op het resultaat wat we willen halen? Voor alle disfuncties geldt: om daadwerkelijk tot ontwikkeling te komen moet je de spanning opzoeken. Maar hoe doe je dat?

In dit whitepaper nemen we je mee in onze visie op samenwerken, wat onze ervaringen zijn in het werken met disfuncties en geven we praktische tips en oefeningen die jij in je team kunt toepassen.

Lees verder

Waarom werken vanuit een visie belangrijk is.

Ik ben betrokken bij een team dat ons heeft gevraagd hen te begeleiden in het kwalitatief verbeteren van de zorg die ze leveren aan mensen met een verstandelijke beperking. Het gaat hier over een groep bewoners met een intensieve begeleidingsvraag. Ze hebben veel te maken met mensen die stress in het leven ervaren en de ander nodig hebben om invulling aan de dag te geven.

Het team geeft aan dat ze vanuit de visie relatiegericht willen werken. Ook is van belang dat begeleiders uitgaan van de uitgangspunten: ieder mens is uniek, respectvol met elkaar omgaan en denken in mogelijkheden.

werken vanuit visie dobbelstenen

Visie omzetten in gedrag

Wat mij opviel in de dialoog met hen is dat er verschillende ideeën zijn over hoe je aan deze visie, ofwel uitgangspunten, uiteindelijk gedrag kan koppelen.

Men onderschrijft de visie en uitgangspunten, maar tegelijkertijd zie je in de dagelijkse uitvoer veel verschillen. Dit zien zij zelf ook. Bij de vraag; “Wat zou dit kunnen betekenen voor de bewoners?” antwoordden ze unaniem dat dit een negatieve uitwerking heeft voor de bewoners.

Ik hoop dat je mijn verbazing begrijpt. Sterker nog; Ik kon het ook niet verbergen. De valkuil (waar ik meerdere keren ben ingetrapt) is om vervolgens met een oordeel te komen. Zogenaamd “OMA gedrag” (oordeel, mening, aanname) te vertonen.

Gelukkig stapte ik op dat moment niet in die valkuil en vroeg aan het team waar dit mee te maken zou kunnen hebben. We hebben toen een inventarisatie gemaakt welke redenen er zouden kunnen zijn:

  • Je kan de visie onderschrijven, maar je weet niet precies hoe je dat professioneel vertaalt naar gedrag.
  • Je voelt je het beste bij de dingen zoals jij ze hebt geleerd.
  • Je kijkt vanuit verschillende (visies) brillen naar een bewoner.
  • Er zijn overtuigingen (aannames) die beperkend kunnen werken op de uitvoering.
  • Je voelt je niet prettig als je iets moet doen wat tegen je principes in gaat.

 

Ga met elkaar in gesprek

Het is mijn overtuiging dat als je wil werken vanuit een visie, het van belang is dat je praat met elkaar over hoe we denken en kijken. En wat dit gaat betekenen voor ons dagelijks werk. Op persoonlijk niveau, maar ook op team- en organisatorisch niveau.

Ook is het van belang dat we met elkaar (als professionals) omgaan vanuit de visie die we willen volgen. Het effect is dat we elkaar beter begrijpen en eenduidiger en voorspelbaarder worden voor de ander. Ook geeft het richting in het perspectief dat we nastreven met elkaar. Jullie zullen zien: met minder inspanning gaan jullie meer realiseren.

Een tip daarbij is: maak tijd vrij om niet urgente belangrijke zaken met elkaar te bespreken (organiseer gouden tijd).

Mocht je nog meer redenen weten, waarom jij vindt dat het helpt om te werken vanuit een eenduidige visie, dan hoor ik dat graag!

Lees verder

“Hoe meer mensen zich extreem gedragen, hoe meer dat toegestaan wordt”

De meest ‘lastige’ cliënten zijn mensen bij wie essentiële behoeften onder druk staan. Die niet gezien of gehoord worden, zich onveilig voelen, niet meer van betekenis zijn. René van Koningsbruggen en Onno Paans, voormannen van blanco, gaan met die mensen en met name de ondersteuning daaromheen aan het werk. “Er zijn geen mensen die niet geholpen kunnen worden.”

Het is de man van net veertig. Erg verstandelijk beperkt. Hij at niet meer, dronk niet meer. Hij verwondde zichzelf. Zat iedere dag veel alleen op zijn kamer in de instelling. Hulpverleners, verwanten wisten niet meer wat te doen. Bij contact ontstond er al snel agressie.

Het is ook de jongen met autisme, begin twintig, slim, thuis niet meer te handhaven. De ouders willen geen opname in de besloten jeugdzorg. Als ‘tussenoplossing’ is er een beschermde woonvorm waar de jongen wel vierentwintig uur per dag alleen zit en er vier uur per week ‘begeleiding’ is. De jongen vereenzaamt, wordt onbereikbaar.

Het zijn twee voorbeelden uit de ‘caseload’ van René van Koningsbruggen en Onno Paans, beiden eigenaren van en trainer bij blanco. Klein kantoor met vier, vijf werkplekken onder het zolderdak van het voormalig Albertinumklooster in Nijmegen. Meer ruimte is niet nodig, het werk wordt elders gedaan.
Van Koningsbruggen, Paans en collega’s gaan aan de slag in die casussen waar professionals, ouders, familie, cliënten zelf zeggen dat ze geen perspectief meer zien. Van Koningsbruggen: “Je hoort dan de wanhoop, de uitzichtloosheid. Er wordt in dit soort gevallen alleen nog maar op heel korte termijn gehandeld. Mensen, zowel cliënten als begeleiders, proberen de dag te overleven. Begeleiders reageren op gedrag, meer niet.”

De stress van de cliënt en de stress bij de mensen rondom de cliënt versterken elkaar, leerde Onno Paans door de jaren heen: “Die escalatie leidt tot bewustzijnsvernauwing. Het lukt niet meer om na te denken. Er wordt door het team vergeten waar ze eigenlijk voor zijn.” Vaak ontstaat dan “grenzeloosheid”, weet Van Koningsbruggen. “Hoe meer extreem gedrag, hoe meer dat toegestaan wordt. Professionals gaan dan naar achteren, toekijken, er van alles van vinden, maar wat je eigenlijk ziet, is handelingsverlegenheid. Meer ruimte betekent meer onveiligheid. Terwijl je juist nabij moet willen zijn.”

Cliënten die ‘lastig’ genoemd worden, of ‘moeilijk’, of ‘manipulerend’, zijn in hun ogen mensen bij wie “behoeften onder druk staan”, vertelt Onno Paans.

Paans en Van Koningsbruggen kijken anders. Cliënten die ‘lastig’ genoemd worden, of ‘moeilijk’, of ‘manipulerend’, zijn in hun ogen mensen bij wie “behoeften onder druk staan”, vertelt Onno Paans. “Het zijn diep menselijke behoeften. Worden ze gezien, worden ze gehoord, kunnen ze beslissingen nemen, voelen ze zich veilig, zijn ze van betekenis voor anderen?”

Die focus betekent dat bijvoorbeeld bij de man van net veertig en de twintiger met autisme het niet gelijk of niet alleen gaat om het gedrag van hen. Preciezer: blanco richt zich niet alleen op hen, maar met name om de mensen daaromheen. Paans: “Het gaat er ons om hoe die denken, hoe zij kijken, wat ze zeggen, hoe hun werk en ondersteuning georganiseerd is. Als wij ons enkel zouden richten op de cliënt, dan zeggen we eigenlijk dat die cliënt het niet goed doet, dat hij of zij moeilijk is, het aan hem of haar ligt. Dat willen we niet. Natuurlijk zit er in die mensen zelf wat, maar er zit vooral veel in die context van die cliënt en daar kun je mee werken.” Van Koningsbruggen: “Sterker nog: als wij betrokken worden, ligt in de meeste gevallen het probleem vooral in het systeem eromheen. Het gaat juist om de manier waarop bijvoorbeeld een team naar de cliënt kijkt, welke betekenissen er aan zijn of haar gedrag gegeven, welke spanningen er tussen de betrokkenen zijn, tussen ouders en professionals, tussen professionals onderling, tussen professionals en management.”

Scherpst van de snede

Die aandacht voor de omgeving van de cliënt laat vaak zien dat betrokkenen verschillende betekenissen geven aan het ‘moeilijke’ gedrag. Schreeuwen, niet willen eten, zelfverwondingen; waarom doet iemand dat? Als een team het daar niet over eens is, is het lastig werken. Dan komen mensen alleen te staan, dan trekken ze zich terug, dan wordt de omgeving voor de cliënt onveilig en onbetrouwbaar. Paans: “We zien regelmatig volstrekte willekeur vanuit hele goede bedoelingen.” Van Koningsbruggen: “Wij gaan op zoek naar een gezamenlijke hypothese. ‘Zou het zo kunnen zijn dat …?’. En als we die dan hebben, gaan we daarmee verder.”

Paans, Van Koningsbruggen en collega’s observeren. Zowel bij het team als over de cliënt gesproken wordt als bij de omgang met de cliënt in kwestie. Er worden vragen gesteld. Er wordt geconfronteerd. “Ik wil snel de dilemma’s op tafel hebben” legt Van Koningsbruggen uit, “dat kan zijn dat professionals voelen dat de cliënt hen heel erg nodig heeft, maar dat er ook nog andere cliënten zijn, of dat ze bang zijn voor die cliënt, maar dat dat niet past in de cultuur van het team, of dat ze er willen zijn, maar dat ze er geen tijd voor hebben. Die dilemma’s in beeld brengen is meestal al helpend.” Onno Paans: “Ik stel vaak de droom vraag. Stel, er zijn geen beperkingen, wat zou je dan willen voor deze cliënt? Dat kan bijvoorbeeld een duidelijk dagritme zijn. Het gaat erom dat je gaat nadenken welk verschil je wil maken.”

Volgens de mannen draait het om het voeren van “de juiste dialoog”. Paans heeft het dan over ‘het scherpst van de snede”, Van Koningsbruggen over “leren ruzie maken”.

Volgens de mannen draait het om het voeren van “de juiste dialoog”. Paans heeft het dan over ‘het scherpst van de snede”, Van Koningsbruggen over “leren ruzie maken”. Dat is ongebruikelijk in de zorg, beamen beiden, het gaat in de zorg al gauw om de relatie. “Maar vertrouwen bouw je juist op door het oneens te zijn met elkaar”, stelt Van Koningsbruggen. “Bij een teamoverleg onlangs viel me op hoe zij communiceerden. Bikkelhard, respectloos. Dat benoem ik, ik vind het horen bij een goede dialoog dat ik dat benoem. Ik zeg dan dat ik het respectloos vind hoe men met elkaar omgaat. In eerste instantie wordt de weerstand dan groter. Totdat iemand zegt ‘ik herken dat wel’ en dan kan het gesprek verder.”

Onno Paans werkte lang in de overtuiging dat mensen niet geïnteresseerd zijn in zijn persoonlijke beleving als hij aan het werk is. “Ik ben er gaandeweg achter gekomen dat je door je eigen ervaringen je relatie opbouwt, je contact krijgt. Dus ik zeg het nu als ik last heb van de manier waarop er in een team gecommuniceerd wordt. Ik zeg dat ik zou afhaken als ik lid van dit team zou zijn. Dat is een risico, maar dat risico is soms nodig.”

Wat iemand nodig heeft

Het is de rotsvaste overtuiging van Onno Paans en Rene van Koningsbruggen, van blanco: er zijn geen mensen die niet geholpen kunnen worden. Beweging creëren in vastgelopen situaties zodat er weer perspectief en ontwikkeling ontstaat, lukt altijd. Hoe ingewikkeld de situatie ook is. Hoe wanhopig de betrokkenen ook zijn.

De heren begonnen als hulpverlener, zijn gevormd door de denkrichting van de Triple C methode, ontwikkeld door zorginstelling ASVZ. Van Koningsbruggen: “Dat betekent in de kern dat je niet op gedrag reageert, maar op wat iemand nodig heeft. De behoefte van iemand centraal stellen. Je gezien voelen, je gewaardeerd voelen, je veilig voelen. Als je daarbij weet aan te sluiten dan zie je dat er perspectief en relatie ontstaat.” Paans: “Ik heb in mijn werk nog nooit iemand meegemaakt die er bewust een zootje van wil maken.” Van Koningsbruggen: “Als je weet aan te sluiten bij die behoeften, dan kun je heel snel gedragsverandering zien. Dat kan een kwestie van dagen zijn. Juist mensen die zo in de put zitten, zijn ontzettend flexibel. Nadat er weer contact en nabijheid was, ging die man met de verstandelijke beperking binnen enkele dagen weer eten.”

 

Kader:

blanco organisatieontwikkeling bestaat tien jaar. Hun werk richt zich op het realiseren van goede ondersteuning voor de meest uitdagende mensen én het ontgroeven van teams van professionals die in hun werk voor kwetsbare mensen zijn vastgelopen. Dit artikel wil een idee geven van het werk dat blanco onder meer doet.  

Interview ter ere 10 jaar blanco-organisatieontwikkeling, Piet-Hein Peeters, journalist.

Lees verder
  • 1
  • 2
Sluit Menu